Frank Martin – Ballade

Het staat buiten kijf dat wij een hoger vertolkingsniveau kunnen bereiken door kennis en informatie te vergaren over een stuk en zijn componist, het werk te analyseren – ook vanuit een intuïtieve benadering! – , allerlei ‘verborgen’ lagen te ontdekken, door veel te luisteren naar de muziek en er als het ware in te ‘gaan leven’.

Intuïtie, fundamenteel in het proces van interpreteren, neemt een aanzienlijke vlucht nadat zo veel mogelijk kennis en ervaring is opgedaan.

Een goede vertolker stelt zich daarom op als een soort rechercheur ten opzichte van de compositie die hij onder handen neemt. Hij probeert daarin allerlei ontdekkingen te doen. Op die manier kan hij zijn eigen, persoonlijke uitvoering tot stand brengen.

Als voorbeeld geef ik hier de eerste tien maten van de pianoversie van de Ballade van Frank Martin.

Het originele manuscript heb ik niet onder ogen gehad, maar in de Universal Edition valt op dat de waardestrepen in de M. 9 en 10 in ieder geval niet meer zes noten per maat omhelzen maar twee maal drie. Dit motiveerde mij om verder te zoeken naar de ritmische verhoudingen in het stuk. Laten we naar de partituur kijken.

ballade martin

Samen met de tempo indicatie (Allegro ben moderato) schrijft Martin bij voor de expressie dolce en voor de achtste noten van de fluit molto uguale. Niettemin creëert hij een ritmische omgeving die in de pianopartij in groepen van vier eerst een versnelling impliceert en op M. 9 en 10 een verlangzaming (4 x 3, 4 x 2, 4 x 1 en tenslotte 4 x 1 ½). Dit wordt benadrukt door een groeiende harmonische geladenheid en de daaropvolgende stijgende melodische lijn, die weer daalt in M. 9 en 10.

Tegen deze omgeving is het mogelijk voor de fluit, binnen de gevraagde gelijkmatigheid, toch rekening te houden met een groepering in 6 x 4, 4 x 3, 6 x 2 om uiteindelijk samen met de piano (over zijn 4 x 1 ½) te ontspannen in weer 4×3.

Zo ontstaat een interessante relatie tussen solopartij en begeleiding. Het verleent richting aan de melodische voortgang zonder prijs te geven aan het aarzelend begin. Dit laatste uit zich namelijk in de fluitpartij in het motief van 3 x hetzelfde groep van vier noten in M. 1 en 2, die wordt gevolgd door 3 nieuwe herhalingen in M. 3 en 4. Maar deze keer met een gevoeliger karakter, die bereikt wordt door de fis te verbinden met de eis. De fis werkt als een expressieve voorhouding van de eis. Pas de derde groep, die wel met de eis begint, maakt de opwaartse richting van de melodie duidelijk.

De stijgende diatonische lijn van de piano, versterkt door het crescendo teken in M. 7 en 8, vind zijn parallel in de geleidelijke uitbreiding van de intervallen in de fluitpartij die abrupt zelfs tot een gis3 gaat om dan in perfecte samenspel met de piano M. 9 en 10 (met een diminuendo teken in de pianopartij) samen te dalen naar een nieuw ‘begin’.

Deze wetmatigheid herhaalt zich namelijk verder, hoewel de expressie en de bijbehorende dynamiek andere eisen stelt.

Mijn conclusie is dan dat het molto uguale vooral refereert aan de articulatie van de achtste noten meer dan aan een starre ritmische gelijkmatigheid. Alleen al het denken aan bovengenoemde groepering, zonder mij met opzet voor te nemen deze te benadrukken, was voor mij voldoende om hierna nooit meer een ‘neutrale’ opeenvolging van achtste noten te spelen. Martin’s schrijfwijze is namelijk verre van neutraal.

Een ander interessant aspect betreft het begin. De Ballade zou heel anders klinken als de fluit bij de eerste noot zal inzetten en kordaat de drie daaropvolgende veilig en vloeiend zou mogen spelen. Het ontbreken van de eerste noot is ontegenzeglijk een beproefd middel om direct vanaf het begin expressieve spanning te creëren.

Voor de uitvoering van dit begin is desondanks juist een uiterste paraatheid van de fluitist vereist om de aanslag van de piano op de een van de maat zich als het ware toe te eigenen. Het moet ontstaan alsof het aanvangsmoment door de fluitist zelf is bepaald en moet door hem ervaren worden als een spannend en levendig impuls om direct het goede tempo in te zetten in een perfecte overeenstemming met het denken van de pianist.

Dit omdat het in wezen heel belangrijk is dat de drie gelijke groepen van vier achtste noten (waarvan in de eerste de eerste noot ontbreekt) op een soortgelijke manier opgelost worden. Een begin zonder deze precisie zou afbreuk doen aan dit doel. En toch blijft belangrijk om het expressieve verrassingseffect die Martin hier zocht niet te verloochenen.

Met opzet laat ik hier links liggen verdere analyses van notenverhoudingen, harmonische voortgang of een meer wetenschappelijk taalgebruik. Wat ik wil is vooral de rijkdom prijzen die kan voortkomen uit een onbevangen nieuwsgierige intuïtieve kijk op een partituur.

Ik ben ervan overtuigd dat uit deze houding van de musicus en intensere –bijna intieme- inleving gaat ontstaan in het materiaal dat hij onder handen heeft, alsmede een grotere betrokkenheid bij werk en componist. Dit komt zijn spel ten goede en bovendien maakt de helderheid van zijn interpretatie het mogelijk deze voor iedereen te begrijpen.

Welkom op mijn weblog over muziek, musiceren, fluitspel en onderwijs.
Zowel als solofluitist, kamermuziekspeler, orkestmusicus als fluit- en methodiekdocent heb ik meer dan vijftig jaar ervaring. Ook ben ik oprichter en dirigent geweest van
Het Nederlands Fluitorkest.

Mijn liefde voor de fluit is tot op de dag van vandaag een bron van inspiratie, genot en zelfs troost. Daarentegen kan het fluitspel zoals ik het vaak hoor mij niet in
gelijke mate bekoren.

In deze blog vat ik mijn gedachten daaromtrent samen en deel ze met jou.

Het spreekt voor zich dat ik het verworven vakmanschap en mijn zienswijze aanwend tijdens mijn lessen. Persoonlijk ben ik echter het meest benieuwd naar wíe ik voor mij heb en wat zíjn inbreng is. Omdat ik op zoek ben naar dat unieke dat in iedereen aanwezig is. Ik ben er van overtuigd dat ieders individualiteit de strategie moet bepalen en niet universele dogma’s.

Samen met jou wil ik nieuwe en wellicht verborgen mogelijkheden ontdekken om je spel én het musiceren nog beter te maken.

Daarbij maakt het niet uit of je professioneel, gevorderd amateur of (lid van)
een ensemble bent.

Ik boek successen met ‘dwars’ zijn. Dat betekent dat ik wars ben van in steen gebeitelde wetten.
Het gaat om de mens, niet om de regels.
Dank voor je bezoek.
Vriendelijke groet,

Jorge Caryevschi

onderwerpen

1

Fluit LERAAR & LEERLING

Ze vullen elkaar aan als echtelieden in een goed huwelijk

2

Fluit FLUITSPEL

Het juiste een-tweetje tussen techniek en musicaliteit

3

Fluit MUZIEK

Wees een rechercheur die met het juiste speurwerk de tunnelvisie vermijdt

4

Fluit HELDEN

Goed voorbeeld...

5

Fluit VARIA

Verandering van spijs...

6

Fluit VRAAG JORGE

Wie weet heb ik het antwoord

6

Fluit VRAAG JORGE

Wie weet heb ik het antwoord