Francis Poulenc, de Sonate voor fluit en piano (4)

Derde deel: Presto Giocoso

 

Tempo

De indicatie is kwartnoot = 160-168. Het is duidelijk dat Poulenc het tempo voortdurend wil aanhouden, getuige de aanwijzingen surtout sans ralentir in <13>, a tempo in <15>, surtout sans ralentir in m. 227 en Strictement en mesure et surtout sans ralentir voor de laatste vier maten.

Een controversiële tempo-aanduiding doet zich echter voor in <16>. In (1) stond hier Subito più lento kwartnoot = 66, in de autografen stond Subito le double plus lent (‘opeens twee keer zo langzaam’), en zo is het overgenomen in (2). Desondanks – en met een verwijzing naar deze inconsequentie – is het metronoomcijfer van (1) vermeld. De gedachten van Patricia Harper[ii] zijn tot zover consistent: omdat het malincolico van het begin van het eerste deel hier terugkomt zou het tempo van de autograaf uitkomen op kwartnoot = 84, precies de helft van 168. Echter hebben we hier niet te maken met het eerste maar met het tweede thema van het eerste deel, dat iets sneller is, kwartnoot = 92. Het is daarom interessant het beginmotief te vergelijken met een fragment uit de Dialogues des Carmélites,[iii] dat hier letterlijk overgenomen is (Voorbeeld 1).

3 tableau
Voorbeeld 1 – Poulenc, Dialogues des Carmélites, Act I, Interlude tussen tableaux III en IV, m. 1-5

 

De ‘cor anglais solo’ zet ff in, met een indicatie très calme, zonder enige begeleiding. Er staat geen metronoomcijfer bij, maar wel een vermelding van de duur: 1’15”. De berekening van deze complete Interlude geeft dan een tempo kwartnoot = 52. De Engelse hoornsolo van Dialogues des Carmélites volgt dramaturgisch gezien op een spannend moment. Ook in de maten voor <16> in het derde deel van de fluitsonate lijkt alle lichtheid en spitsheid buiten controle te geraken, totdat deze passage uitmondt op een maat rust met een fermate. De daaropvolgende inzet van de fluit (net als in de opera onbegeleid, f in (1) en ff in (2)) is een ware roep tot bezinning, en laat ons niet vergeten dat vreugde en plezier een diepere laag hebben die verbonden is met drama. Vanuit dit perspectief gezien is hier sprake van een ombuiging van het tweede thema van deel 1 (daar <8>). Omdat er nu pp staat, met de aanduiding mélancolique (vergelijk met het ‘malincolico’ van deel 1), dreigt het zijn oorspronkelijke identiteit op te offeren aan die van het eerste thema van deel 1. Het is ongetwijfeld een moment van intimiteit dat ‘naar binnen’ gespeeld zou moeten worden, zeker niet met een dwingend metronoomcijfer kwartnoot = 92. De gedachte aan een quasi cadens is hier niet misplaatst, mits rekening wordt gehouden met tempo en proportie.

 

Afwijkingen

  • Uitgaven: Verschillen in articulatie in (1) zijn in (2) vereffend. In (1) is er in m. 116-117 een céder in de fluitpartij, maar niet in de partituur. In een brief aan Gareth Morris schrijft Poulenc dat in <13> meno zou moeten staan, en wel kwartnoot= 152.[iv] In de opname van Poulenc is het tempo kwartnoot= 157.
  • Opname: Het tempo fluctueert tussen kwartnoot= 156 en 160 en volgt nauwgezet de expressie van de verschillende thema’s. Poulenc en Rampal maken voor <13> geen echt ritenuto van tempo, maar wel van expressie; zij zetten <13> zelfs kordaat en bijna verrassend vroeg in. In m. 141-142 wordt het tempo door Rampal iets vertraagd. In <16> is het tempo de eerste drie maten kwartnoot= 62 en vanaf m. 170 ca. kwartnoot = 58. Bij <17> (A’) wordt het tempo rustiger (kwartnoot = 154), vanaf <18> gaat het tot kwartnoot = 158. Vanaf <20> is het tempo iets langzamer, ca. kwartnoot = 150, tot aan het eind, dat strikt in tempo gespeeld wordt.

 

Beschrijving

Net als het eerste en het tweede is dit deel driedelig. Karakteristiek is het gebruik van thematisch materiaal van de voorgaande delen, op een zeer afwisselende wijze. Eveneens is het gedeelte A’ niet alleen maar een (verkorte en gewijzigde) herhaling van A, maar bevat ook materiaal van het B-gedeelte. Cyclische thema’s, sequensmatige herformuleringen, inkorting en uitbreiding van de thema’s door toevoeging of weglating van één of twee maten en verplaatsing van accenten zijn terugkerende elementen. Het karakter wordt door dit alles zeer veranderlijk en wispelturig, conform veel afsluitende delen van andere werken van Poulenc,[v] waarin als het ware alle mogelijke ernst en ingetogenheid uiteindelijk omgezet wordt in spot en zelfs banaliteit.[vi]

Een gedegen analyse van al deze thema’s overtreft de omvang van dit artikel. Voor de speler is een bewust onderscheid tussen dit enigszins gefragmenteerd materiaal onontbeerlijk, het ligt het aan de basis van een goede interpretatie.

Wij beperken ons tot één voorbeeld, de A’ sectie, die bij <17> begint (Voorbeeld 2a).

4a presto r 9Voorbeeld 2a – Poulenc – Fluitsonate, deel III, Presto giocoso, <9>

 

Het materiaal komt uit <9> (verwant met de opmaat van deel 1, maar in de gedaante van – in deel 1 – m. 17, 27-33, etc., zie Voorbeeld 2b).

4b presto r 17Voorbeeld 2b – Poulenc – Fluitsonate, deel III, Presto giocoso, <17>

 

De articulatie van de notengroepen is nu niet meer per vier gebonden maar twee aan twee. Daarbij is de periodiciteit en plaatsing van de groepen anders: waren ze eerst opmaten, nu vallen ze op de eerste tel van de maat. Na een herhaling van het begin van dit deel worden diverse motieven in een duizelingwekkend ritme aaneengeschakeld (zie Voorbeeld 3).

Voorbeeld 3 – Poulenc – Fluitsonate, deel III, Presto giocoso, vanaf <19> tot het eind.

Bij <19> (Voorbeeld 3a) verschijnt voor de tweede keer (de eerste keer was m. 93) een ingekort thema van de Cantilena (uit <6> in deel 2).

5a presto m211

M. 215-218 (Voorbeeld 3b) zijn verwant aan m. 135-137,

5b presto m215M. 219-220 (Voorbeeld 3c) aan m. 53-54,

5c presto m219M. 221-226 (Voorbeeld 3d) aan m. 119-123 en vooral m. 129-133,

5d presto m221M. 227-229 (Voorbeeld 3e) aan m. 167-168,

5e presto m227M. 230 (Voorbeeld 3f) aan m. 134 van deel 1,

5f presto m230En de slotmaten (Voorbeeld 3g) aan m. 84 en 122, maar vooral aan m. 90, 96 en 126 van deel 1.

5g presto m233Over de vier laatste maten van het Presto giocoso vertelde Rampal aan Patricia Harper dat Poulenc op elke repetitie hardop ‘Un-deux-trois-quatre-fini’ telde, om het Strictement en mesure et surtout sans ralentir nauwgezet uit te voeren.

 

Inspiratie en bronnen

Ook in dit deel gebruikt Poulenc citaten uit Dialogues des Carmélites (zie bijvoorbeeld hierboven onder Tempo). Het contrasterend karakter van dit Presto giocoso ten opzichte van de voorgaande delen krijgt gestalte door het gebruik van vele, zeer uiteenlopende middelen.

Een vergelijkbare tegenstelling doet zich voor tussen C en Fêtes Galantes, de Deux poèmes de Louis Aragon, en wel op zo’n manier dat sommige critici zich hebben afgevraagd of het niet beter zou zijn de twee liederen van elkaar los te koppelen. Beide teksten refereren aan de oorlog. Maar waar C ingetogen en droefgeestig is, laat Fêtes Galantes een absurde stoet van allerlei personages voorbij paraderen. Ze symboliseren het onzinnige van zo veel vulgariteit en lelijkheid tijdens de bezetting.

Fêtes Galantes is geschreven in de stijl van chansons-scie de café concert.[vii] De tempo-indicatie is Incroyablement vite (‘ongelooflijk vlug’), kwartnoot = 152 Au moins (‘minstens’). Zie Voorbeeld 4.

6b presto beginVoorbeeld 4a – Poulenc – Fluitsonate, deel III, Presto giocoso, m. 1-5

6a Fêtes GalantesVoorbeeld 4b – Poulenc – Fêtes galantes, uit Deux Poèmes de Louis Aragon, m. 1-4

De bij de chanson-scie horende herhalingen zijn in het Presto giocoso ook te vinden. Poulenc realiseert dit op meesterlijke wijze door het materiaal zeer afwisselend te gebruiken en het te transformeren.

 

Tip voor de fluitist

Analyseer dit deel totdat je alle motieven, citaten en gedaantewisselingen vindt. Geef alle thema’s hun eigen karakter, zodat ze zich duidelijk van elkaar onderscheiden. Als je zo ver bent, breng dan deze elementen bij elkaar en maak er een prachtig patchwork van, waarin het geheel vele malen mooier is dan de som der delen.

 

Ter afsluiting hier geen eindeloze lijst met tips. Het is mijn doel de lezer aan te moedigen om de Sonate van Poulenc te gaan spelen. Actie dus. Pas dan zul je ontdekken dat al deze soms gortdroge informatie bezieling krijgt en het een heel andere verhaal wordt.

 

(Neem voor informatie over de rest van het Presto giocoso contact op met info@lekkerdwarsfluiten.nl)

 

 Gepost op 2 juni 2016

© 2016 – Jorge Caryevschi

Niets uit deze website mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende, Jorge Caryevschi.

 

 

[i] ‘Présence de la Musique Contemporaine’ (Véga C 35 A 181, 1959), opnieuw uitgebracht door Wergo (WER 50004, ca. 1963). Geluidsopname hiervan in soundcloud.com/marian-kirwel. Op YouTube staat een videoregistratie van de Cantilena tijdens een concert op 27 mei 1959 in de Salle Gaveau in Parijs ter gelegenheid van Poulencs zestigste verjaardag, www.youtube.com/watch?v=uEZl.

[ii] Patricia Harper, ‘Francis Poulenc Sonate voor fluit en piano in nieuw perspectief’, FLUIT 1995-2, p. 20-32.

[iii] Acte I, Interlude tussen tableaux III en IV.

[iv] Patricia Harper in haar artikel, zie noot i.

[v] De sonates voor klarinet en hobo, beide uit 1962, hebben ook deze structuur.

[vi] “Ik heb allang het besluit genomen om ongewone harmonie en de huis-tuin-en-keukencadens in dezelfde pot te stoppen. Men kan niet de hele tijd leven op haaienvinnen, zwaluwnestjes, kaviaar en rozenjam. Ik verafschuw in dezelfde mate synthetische kookkunst, synthetisch parfum en synthetische kunst – ik wil knoflook bij mijn schapenbout, parfum van echte rozen en muziek die duidelijk zegt wat ze wil zeggen, zelfs als ze vulgaire bewoordingen moet gebruiken. Ik prijs banaliteit, ‘ja, waarom niet’, als deze weloverwogen, diep gevoeld, aards en niet uit zwakte geboren is.” Présence no. 8, oktober 1935, geciteerd naar Nicolas Southon (red.), Francis Poulenc: Articles and Interviews ‘Notes from the Heart’ (vert. Roger Nichols), Ashgate, Farnham, Surrey 2014, (orig. J’écris ce qui me chante, Librairie Arthème Fayard, 2011), Article IV ‘In praise of banality’, p. 24-25.

[vii] Artikel van Léon Mayet in Le Passe-temps et le parterre, Lyon, Zondag 10 mei 1903. “De chanson-scie is niet ouder dan vijftig jaar… Het valt op dat het in het theater voldoende is als een personage van een vaudeville of komedie te pas en te onpas een zin met dezelfde intonatie obsessief herhaalt om het publiek een goed humeur te bezorgen.”

 

 

Welkom op mijn weblog over muziek, musiceren, fluitspel en onderwijs.
Zowel als solofluitist, kamermuziekspeler, orkestmusicus als fluit- en methodiekdocent heb ik meer dan vijftig jaar ervaring. Ook ben ik oprichter en dirigent geweest van
Het Nederlands Fluitorkest.

Mijn liefde voor de fluit is tot op de dag van vandaag een bron van inspiratie, genot en zelfs troost. Daarentegen kan het fluitspel zoals ik het vaak hoor mij niet in
gelijke mate bekoren.

In deze blog vat ik mijn gedachten daaromtrent samen en deel ze met jou.

Het spreekt voor zich dat ik het verworven vakmanschap en mijn zienswijze aanwend tijdens mijn lessen. Persoonlijk ben ik echter het meest benieuwd naar wíe ik voor mij heb en wat zíjn inbreng is. Omdat ik op zoek ben naar dat unieke dat in iedereen aanwezig is. Ik ben er van overtuigd dat ieders individualiteit de strategie moet bepalen en niet universele dogma’s.

Samen met jou wil ik nieuwe en wellicht verborgen mogelijkheden ontdekken om je spel én het musiceren nog beter te maken.

Daarbij maakt het niet uit of je professioneel, gevorderd amateur of (lid van)
een ensemble bent.

Ik boek successen met ‘dwars’ zijn. Dat betekent dat ik wars ben van in steen gebeitelde wetten.
Het gaat om de mens, niet om de regels.
Dank voor je bezoek.
Vriendelijke groet,

Jorge Caryevschi

onderwerpen

1

Fluit LERAAR & LEERLING

Ze vullen elkaar aan als echtelieden in een goed huwelijk

2

Fluit FLUITSPEL

Het juiste een-tweetje tussen techniek en musicaliteit

3

Fluit MUZIEK

Wees een rechercheur die met het juiste speurwerk de tunnelvisie vermijdt

4

Fluit HELDEN

Goed voorbeeld...

5

Fluit VARIA

Verandering van spijs...

6

Fluit VRAAG JORGE

Wie weet heb ik het antwoord

6

Fluit VRAAG JORGE

Wie weet heb ik het antwoord