Mooi fluit spelen maar…voor wie?

Onder deze titel publiceerde ik in het blad FLUIT (2010-2) een artikel dat helaas zijn actualiteit niet verloren heeft. Het ging over de groeiende vervreemding van het publiek ten opzichte van de klassieke muziek en de eisen die concertbezoekers stellen aan een concert. Men wil een unieke ervaring beleven. Het artikel beschreef voorbeelden van Het Nederlands Fluitorkest – dat ik vanaf 1993 twintig jaar dirigeerde en vormgaf – en hoe dit orkest een goede relatie met het publiek probeerde op te bouwen.

Het ensemble stak eerst de hand in eigen boezem. Er werd gekeken naar hoe muziek beter overgedragen kon worden aan de bezoekers. We gingen meer eisen aan ons zelf stellen en waren ontevreden met de gebruikelijke gang van zaken, namelijk muziekstuk – stilte – applaus – muziekstuk – stilte – applaus etc. Al snel bleek dat er nog veel meer mogelijk was waarmee een optreden meer glans kon krijgen en boeiender kon worden. Van repertoirekeuze tot presentatie, van het mengen van verschillende disciplines tot elementen die een verrassend effect konden genereren, alles werd ingezet. Niet in de laatste plaats werd de rol van de musici binnen de grote groep aangepakt. Ze werden zoveel mogelijk uit hun instrumentale ‘anonimiteit’ gehaald en neergezet als zelfstandige wezens met een eigen stem. Er was slechts één regel: alle extra’s mochten de muziek niet overschaduwen of in de weg zitten.

Onderstaand artikel kan dienen eveneens als voorbeeld, aansluitend op het blog ‘De fluitist als sterrenkok’.

 

“Het Nederlands Fluitorkest

Mooi fluit spelen maar… voor wie?

Is kunst een zaak van de elite?

Lucebert: ‘Jazeker, van de elite van de geest, maar daar kan in principe iedereen toe behoren’.

Wij fluitisten kunnen ons verheugen over het feit dat ons instrument in brede zin een grote populariteit geniet en dat zij bij velen heel geliefd is.

Desondanks blijkt de fluit wat betreft publieksbereik niet zo’n grote aantrekkingskracht te bezitten als bijvoorbeeld de ‘eerste klas’ instrumenten viool, cello, piano en stem. En de wervende werking van de fluit lijkt recht evenredig af te nemen met het aantal. Er bestaat een enorm vooroordeel als het gaat over een fluitorkest. De ongemakkelijke reacties van mensen die te maken krijgen met de optelsom van meerdere doordringende fluitklanken zijn niet van de lucht. Het Nederlands Fluitorkest hoort niettemin na afloop van elk concert mensen met verbazing zeggen: ‘Nooit gedacht dat zoveel fluiten zo mooi kunnen klinken’. Blijkbaar moeten luisteraars over een hobbel heen voordat ze de klank op waarde kunnen schatten.

Het nlfo heeft getracht deze weerbarstige werkelijkheid om te buigen door actie te ondernemen op verschillende niveau’s. Klank heeft de hoogste prioriteit. Men zoekt naar een klank die niet een opstappeling is van een groot aantaal fluiten. Niet omdat men de intrinsieke schoonheid van het instrument ontkent, maar omdat men gelooft dat een veelvoud van fluiten nieuwe mogelijkheden biedt. Om deze reden hebben ook grote klankmeesters zoals Debussy, Ravel en Stravinsky unisono’s van fluiten in hun stukken verwerkt. Het doel is de individuele klank te doen verdwijnen en deze in het geheel van de tutti te laten smelten. Het resultaat is verbluffend, vooral als het ensemble voor de helft is samengesteld uit instrumenten die lager zijn dan de concertfluit in C.

Maar de ontwikkeling van een nieuwe klank is niet de enige uitdaging bij het aan de man brengen van onze kunst. Vanwege de afnemende belangstelling voor traditionele uitingen van de klassieke muziek (opera, concerten) moet er ook veel aandacht worden besteed aan hoe men een publiek kan bereiken. Niet specifiek muziek-gerichte zalen programmeren steeds minder klassieke muziek. Mauricio Kagel zei: ‘Onze ‘klanten’ lopen voor onze ogen weg zelfs als we vinden dat zij in de concertzaal zitten. Ze lopen van ons geestelijk weg.’

Omdat deze situatie de hele klassieke muziekwereld treft, ligt er ook voor ons een kans die wij moeten grijpen. Op dit punt voeren het nlfo en iedere fluitist dezelfde strijd als de elite van traditionele instituten en instrumenten.

Het devies blijft: vind met creativiteit en passie een eigen manier om de broze relatie met het publiek te versterken. Elk ensemble en elke solist moet hierin zijn eigen identiteit vinden. Elk oprecht (= appelerend, doeltreffend, smaakvol, de muziek dienend) middel is legitiem. Het is echt ‘kansen zien en grijpen’. Dit is niet gemakkelijk maar men leert zichzelf en het ‘Umfeld’ wel goed kennen, men verlegt grenzen, men ontdekt onvermoede mogelijkheden en men wordt soepel in denken en doen. En als het goed is geeft het ook nog veel voldoening.

Het Nederlands Fluitorkest (nlfo) heeft het sinds zijn oprichting als een grote uitdaging gezien om op deze manier te werk te gaan en heeft het verleiden van het publiek altijd als een speerpunt beschouwd. Nieuwe wegen vinden betekent ook dat er iets ‘mis’ kan gaan en dat de afloop niet te voorspellen valt. Het gaat erom dat er actie is ondernomen en dat er geprobeerd is een kans te grijpen. Het doen is uiteindelijk altijd belangrijker dan het resultaat. Niets doen betekent sowieso stilstand, niets bereiken. En het blijkt dat met elke nieuwe poging ervaring, inspiratie en expertise wordt opgedaan.

Dit laat zich het beste uitleggen aan de hand van diverse voorbeelden binnen een tijdspanne van ruim tien jaar.

Kenmerk van het nlfo is dat het altijd probeert te werken vanuit een concept met een heldere visie. Alle communicatie rondom een concertserie is terug te voeren op een centrale gedachte. Zo stond in A Woman’s Love and Life (2008) het idee centraal om een universeel vrouwenleven vorm te geven door de liederen zo te kiezen dat haar verhaal door de teksten werd verteld. Bovendien speelden vrouwen uit het orkest hier een prominente rol. Tussen de liederen die Roberta Alexander zong lazen zij fragmenten voor uit dagboeken van bekende en onbekende vrouwen die aansloten bij de liedteksten, van Hadewijch en Anne Frank tot Virgina Woolf en de Viva. De voorlezende speelsters werden uitgelicht met zoekspots waardoor ze een stem kregen en uit de ‘anonimiteit’ van de groep werden gehaald. Ondertussen werden er intermezzo’s gespeeld en bijpassende ‘slices of life’ geprojecteerd.

 

A woman's love and life def

 

 Een concept is ook voorafgegaan aan NederTango (2000/2004) waarin teksten voorgelezen door Willem Nijholt en de instrumentale kleur van de bandoneón van Carel Kraayenhof en zijn Sexteto Canyengue het fluitorkest een andere dimensie gaven.

De serie Devotie in Tijden van Ongeloof (2005-2009) is ontstaan in de tijd van de moord op Theo van Gogh en brak een lans voor toewijding, inzet en overgave als een antwoord op de toenemende vervlakking en het onbegrip binnen onze samenleving. Voor deze serie liet het orkest zich vijf jaar lang inspireren door het gedachtegoed van verschillende culturen en de manier waarop deze hun devotie tot uitdrukking brengen.

Soms kan het opeens heel erg mee zitten en ontstaat er in een paar dagen en zonder al teveel moeite een situatie waarbij men zich in de kijker kan spelen. Aan de vooravond van de oorlog in Irak heeft het nlfo aan de organisatie van een landelijke manifestatie op de Dam in Amsterdam (2002) een fluitconcert aangeboden met de titel ‘Whistle against the White House’. Het idee was heel simpel: Het Nederlands Fluitorkest geeft een fluitconcert tegen de dreigende oorlog. Er werden 5000 plastic fluitjes uitgereikt aan het aanwezige publiek en via flyers werd duidelijk gemaakt dat men na een signaal van de dirigent vrolijk vals mocht gaan meefluiten met het orkest. Het beeld van het orkest op de Dam en de participatie van het publiek leverde zo’n mooi audio-visueel beeld op dat relevant vertoond werd in het NOS Achtuurjournaal. De waarde van een dergelijke aandacht laat zich raden. Nog jaren later waren er mensen die zich dit konden herinneren. Een geheel onverwachte kans was opnieuw gezien en gegrepen.

Participatie van het publiek op verschillende manieren is een beproefd middel om meer betrokkenheid van de luisteraars te bewerkstelligen. Bij Henry Brant 90 jaar! (2003) kon men van de flyer en mobiel maken waarmee men en kop koffie met taart kreeg om zijn verjaardag te vieren. In Devotie in tijden van ongeloof IV (2009) nam het publiek deel aan een Joods ritueel. Bij In Paradiso (2009) werd het publiek aangespoord om samen met het koor mee te zingen.

 Een van de opvallendste vormen van participatie betreft de betrekking van amateurs. Het is een goede manier om een andere wijze van contact te bewerkstelligen. Tegelijkertijd is het ook erg sympathiek om anderen de kans te bieden met het orkest op het podium te staan. Zo liet het nlfo in Zuid-Amerika een wonderlijke reis (2002/2004/2006/2008-2009) en Henry Brant 90 jaar! kinderen en beginners met het orkest meespelen maar ook die mogelijkheid geboden aan gevorderde amateurs die thema’s van Mozart’s fluitconcerten mochten spelen in het Groningse Mozart dag en nacht (2006) en in het Haagse Festival Classique in 2010.

Daarnaast is het belangrijk om alle communicatie rondom een ensemble consistent te maken. Zo heeft het nlfo de wind als metafoor gekozen. Als veel fluitisten tegelijk blazen ontstaat er een denkbeeldige wind over het vlakke Hollandse landschap. Om die reden worden de musici van het ensemble gefotografeerd met haar dat in de wind wappert en ook de website maakt gebruik van beelden die betrekking hebben op deze metafoor”.

Tot hier het artikel, maar in de tussentijd zijn er andere producties geweest waarvan ik er een nog even van naar voren wil halen.

Sommige projecten waren fundamenteel in de ontwikkeling van de ideeën van het nlfo en werden als Gesamtkunstwerke gezien.

 

nlfo7def

 

Stemmingswisselingen (2010) kwam tot stand naar aanleiding van een verzoek van De Philharmonie in Haarlem om een programma samen te stellen ten behoeve van het International Madness and Art Festival. Omdat de première in de Grote of St. Bavokerk plaats zou vinden is er gekozen voor een programma met orgel. Zo kon er met het prachtige Mullerorgel een samenwerking worden aangaan tussen ‘fluiten’ die mechanisch en fluiten die door mensen werden aangedreven. Alle andere negen landelijke locaties waren om deze reden kerken met bijzondere orgels. Het idee van stemmingswisselingen nam het nlfo in dit concert letterlijk. Stemmingswisselingen werd hierdoor een grillig en onconventioneel programma met uiterst contrasterende (nieuwe) muziekstukken uit verschillende historische perioden, met een wisselende stijl en bezetting, divers wat betreft karakter, stemming en opstelling. De werken werden door speciaal gecomponeerde intermezzi tot een geheel gesmeed, waardoor het obligate applaus na ieder werk verleden tijd werd en de concert etiquette werd doorbroken. Een prominente theatrale benadering versterkte het vervreemdende effect van de muziekkeuze. Een sound and light show, tableaux vivants naar oude meesters,  ensceneringen/choreografieën met figuranten, vreemde geluidsfragmenten en geurelementen werden ingezet om het thema stemmingswisselingen kracht bij te zetten. Het orkest was vaak ruimtelijke opgesteld en de musici bespeelden al lopend hun instrumenten, soms gemaskerd. Met studenten en leraren van het Deltion college te Zwolle werd een samenwerking aangegaan. Zij zorgden voor de techniek en figureerden en acteerden zelfs. Voor de leerlingen gold deze onderneming als een volledig afstudeerproject.

 

Het is mijn bedoeling om dit alles ter inspiratie aan te bieden. Fantasie en creativiteit, visie en durf zijn onontbeerlijk. Het plezier dat dit schept voor de spelers én vooral het raken van het publiek is een mooie beloning voor het lef om af te wijken van de platgetreden paden.

 

Gepost op 5 december 2015

Welkom op mijn weblog over muziek, musiceren, fluitspel en onderwijs.
Zowel als solofluitist, kamermuziekspeler, orkestmusicus als fluit- en methodiekdocent heb ik meer dan vijftig jaar ervaring. Ook ben ik oprichter en dirigent geweest van
Het Nederlands Fluitorkest.

Mijn liefde voor de fluit is tot op de dag van vandaag een bron van inspiratie, genot en zelfs troost. Daarentegen kan het fluitspel zoals ik het vaak hoor mij niet in
gelijke mate bekoren.

In deze blog vat ik mijn gedachten daaromtrent samen en deel ze met jou.

Het spreekt voor zich dat ik het verworven vakmanschap en mijn zienswijze aanwend tijdens mijn lessen. Persoonlijk ben ik echter het meest benieuwd naar wíe ik voor mij heb en wat zíjn inbreng is. Omdat ik op zoek ben naar dat unieke dat in iedereen aanwezig is. Ik ben er van overtuigd dat ieders individualiteit de strategie moet bepalen en niet universele dogma’s.

Samen met jou wil ik nieuwe en wellicht verborgen mogelijkheden ontdekken om je spel én het musiceren nog beter te maken.

Daarbij maakt het niet uit of je professioneel, gevorderd amateur of (lid van)
een ensemble bent.

Ik boek successen met ‘dwars’ zijn. Dat betekent dat ik wars ben van in steen gebeitelde wetten.
Het gaat om de mens, niet om de regels.
Dank voor je bezoek.
Vriendelijke groet,

Jorge Caryevschi

onderwerpen

1

Fluit LERAAR & LEERLING

Ze vullen elkaar aan als echtelieden in een goed huwelijk

2

Fluit FLUITSPEL

Het juiste een-tweetje tussen techniek en musicaliteit

3

Fluit MUZIEK

Wees een rechercheur die met het juiste speurwerk de tunnelvisie vermijdt

4

Fluit HELDEN

Goed voorbeeld...

5

Fluit VARIA

Verandering van spijs...

6

Fluit VRAAG JORGE

Wie weet heb ik het antwoord

6

Fluit VRAAG JORGE

Wie weet heb ik het antwoord